Woning

  • In welke buurt woon jij? Ik woon in de buurt van Sint Jacobs.
  • In welk soort huis woon jij? Ik woon in een appartement/rijhuis/studio/kamer/villa/bungalow.
  • (App.) Op welke verdieping woon jij? Ik woon op de derde verdieping.
  • Hoeveel verdiepingen zijn er? Er zijn drie verdiepingen, ik woon op de derde verdieping.
  • Huur je je appartement/huis of is het jouw eigen app./huis? Huuder/eigenaar.
  • Hoeveel (huur/onkosten/EGW) betaal je per maand? Alles is inbegrepen.
  • Zijn er extra kosten?
  • Huis/App. beschrijven. Slaapkamer/living/keuken/badkamer/zolder/kelder/berging/garage/balkon/hang/tuin/koer/lift…
  • Hoeveel slaapkamers heb jij/ Hoeveel slaapkamers zijn er? Ik heb een slaapkamer/ Er zijn 2 slaapkamers.
  • (App.) Is er een lift? Ja, er is een lift/ Nee, er is geen lift.
  • Is er een balkon(terras)? Mijn terras is niet echt klein maar ook niet echt groot. Daar staat een wasrek.
  • gelijkvloers = benedenverdieping, centrale verwarming, de waarborg, de tuin(en), de verdieping(en), de lift(en), de trap(pen), de huurprijs (huurprizen), de living(s) = de woningkamer(s), de keuken(s), de slaapkamer(s), de douche(s), de garage(s), de eigenaar(s). de huuder(s), de zolder(s), de kelder(s), de studio(‘s)
  • het appartement(en), het ligbad(en), het gebouw(en), het terras(sen), het huis (huizen)
  • huren – ik huur – te huur, kopen – ik koop – te koop, een appartement gaan bekijken – te bezichtigen
kosten inbegrepen (inclusief) <> aparte kosten
vrij <> verhuurd
gemeubeld <> ongemeubeld
ver van <> dichtbij = niet ver van
in een drukke straat <> in een rustige straat